Je zit aan de vergadertafel, omringd door collega’s die jouw mening waarderen. Van buiten straal je zelfvertrouwen uit, maar van binnen fluistert een stemmetje:
“Ik hoor hier niet echt.”
“Straks val ik door de mand.”
“Ze overschatten mijn capaciteiten.”
Dit innerlijke conflict is voor veel vrouwelijke leiders en ondernemers herkenbaar.
Het staat bekend als het Imposter Syndrome, ofwel het bedriegerssyndroom.
Ondanks tastbare successen blijf je twijfelen aan je eigen kunnen en vrees je ontmaskerd te worden als een ‘fraudeur’.
Wat is het Imposter Syndrome?
Het Imposter Syndrome werd voor het eerst beschreven in 1978 door psychologen Pauline Clance en Suzanne Imes.
Zij observeerden dat succesvolle vrouwen vaak geloven dat hun prestaties niet te danken zijn aan hun eigen vaardigheden, maar aan geluk of externe factoren. Ondanks bewijs van hun competentie blijven ze overtuigd dat ze anderen misleiden en vrezen ze ontmaskerd te worden. Waarom treft het vooral vrouwelijke leiders?
Hoewel het Imposter Syndrome zowel mannen als vrouwen kan treffen, ervaren vrouwen in leiderschapsposities specifieke uitdagingen.
Ze balanceren vaak tussen tegenstrijdige verwachtingen: aan de ene kant moeten ze daadkrachtig en ambitieus zijn, eigenschappen die traditioneel aan leiderschap worden gekoppeld; aan de andere kant wordt van vrouwen verwacht dat ze warm en ondersteunend zijn.
Deze tegenstrijdige stereotypes kunnen bijdragen aan gevoelens van onzekerheid en het idee dat ze niet voldoen.
De systemische wortels van het Imposter Syndrome
Vanuit een systemisch perspectief kunnen deze gevoelens worden gezien als het resultaat van diepgewortelde patronen en overtuigingen binnen familiesystemen en de bredere maatschappij. Vrouwen die opgroeien in omgevingen waar prestaties sterk worden benadrukt of waar erkenning schaars is, kunnen een innerlijke overtuiging ontwikkelen dat ze nooit goed genoeg zijn.
Deze overtuiging kan later in hun professionele leven leiden tot het constant zoeken naar externe bevestiging en het minimaliseren van eigen successen.
Hoe herken je het Imposter Syndrome?
- Zelftwijfel: Ondanks positieve feedback blijf je twijfelen aan je eigen kunnen.
- Attributie aan externe factoren: Je schrijft successen toe aan geluk, toeval of de hulp van anderen, in plaats van je eigen competenties.
- Perfectionisme: Je stelt extreem hoge eisen aan jezelf en bent nooit tevreden met je prestaties.
- Angst voor falen: Je bent bang om fouten te maken en vermijdt uitdagingen uit vrees door de mand te vallen.
De impact op je leiderschap
Het Imposter Syndrome kan vrouwelijke leiders belemmeren in hun groei en effectiviteit. Het kan leiden tot overcompensatie, waarbij je harder werkt dan nodig is, of juist tot het vermijden van nieuwe uitdagingen. Dit kan niet alleen leiden tot burn-out, maar ook tot gemiste kansen voor zowel persoonlijke als professionele ontwikkeling.
Stappen naar zelfacceptatie en authentiek leiderschap
- Erken je gevoelens: Begrijp dat het normaal is om soms te twijfelen aan jezelf. Het betekent niet dat je incompetent bent.
- Deel je ervaringen: Praat met andere vrouwelijke leiders over je gevoelens. Vaak zul je merken dat je niet de enige bent.
- Vier je successen: Sta stil bij je prestaties en erken je eigen bijdrage daaraan.
- Stel realistische doelen: Perfectionisme is onhaalbaar. Richt je op haalbare doelen en wees mild voor jezelf bij tegenslagen.
- Zoek hulp: Coaching of therapie kan helpen om diepgewortelde overtuigingen te herzien en nieuwe perspectieven te ontwikkelen.
Onthoud dat je niet alleen bent in deze ervaring. Volgens onderzoek van FORBES blijkt dat ongeveer 70% van de vrouwen en 35% van de mannen last heeft van het imposter syndroom. Een andere studie onder vrouwelijke leidinggevenden toont aan dat 75% van hen het imposter syndroom heeft ervaren tijdens hun carrière.
Door open te zijn over het Imposter Syndrome en actief stappen te zetten naar zelfacceptatie, kun je groeien naar een authentieke en zelfverzekerde leider.
Meer weten of een keer met mij er over sparren stuur een berichtje